Begroting 2020

Financiering

Financiering

In deze financieringsparagraaf behandelen wij de voornemens voor 2020 op het gebied van het treasurybeleid. Wij gaan onder andere in op de belangrijkste ontwikkelingen en de beleidsvoornemens, de interne rekenrente, de stand van de leningenportefeuille en het risicoprofiel.

Wettelijk kader
De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie vindt plaats binnen de kaders die gesteld zijn in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de Regeling Uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo).
In de Wet fido staat risicobeheersing en transparantie centraal. Risicobeheersing richt zich op renterisico's, kredietrisico's en valutarisico's (de laatste twee risico's zijn voor de gemeente Nieuwegein nauwelijks of niet van toepassing). De transparantie komt tot uitdrukking in de voorschriften voor een verplicht financieringsstatuut en een financieringsparagraaf in de begroting en in de jaarrekening. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving omtrent het uitzetten van gelden.
In het financieringsstatuut staan de kaders van het treasurybeleid, in de financieringsparagraaf geven we de richting van het beleid aan.

Ontwikkelingen en beleidsvoornemens
Met name door het hoge tempo van grondverkopen in het Klooster is enkele jaren terug een liquiditeitsoverschot ontstaan wat, tegen 0%, is gestald bij het Rijk. Het liquiditeitsoverschot is echter tijdelijk, omdat in 2019 en 2020 veel leningen zijn en worden afgelost en er nieuwe, grote investeringen op stapel staan. Behoudens tijdelijke schommelingen zal het liquiditeitenoverschot in 2020 zijn verdwenen.

De marktrente is de laatste jaren gedaald naar een historisch laag niveau. Dit had echter geen direct voordelig effect voor de gemeente, doordat onze rentelasten al vastlagen in eerder afgesloten langlopende contracten. Voor 2020 bedraagt de gemiddeld te betalen rente over de bestaande aangetrokken geldleningen 2,9%. De komende jaren loopt een aantal van deze contracten af en in de eerste jaren verwachten we dit, waar nodig, te herfinancieren tegen een lagere rente. Ook gaan we weer gebruik maken van de mogelijkheid om leningen aan te trekken met een korte looptijd, de goedkopere kasgeldleningen. Dit uiteraard binnen de grenzen van de wettelijk toegestane norm, de kasgeldlimiet.

Hoewel de rente al een aantal jaren historisch laag is, houden we in de begroting voorzichtigheidshalve rekening met een in de toekomst stijgende rente. Vooral in latere jaren neemt de onzekerheid sterk toe en het is daarom gewenst voor die periode behoedzaam te ramen. In de begroting hebben we nu voor nieuw af te sluiten leningen gerekend met kort geld tegen 0% en lang geld voor de jaren 2020-2023 tegen 0,55% oplopend tot 1,0%. De voordelen die hierdoor ontstaan zijn voor de jaren 2020 in de begroting verwerkt. Voor 2021, en verder, wordt via de kadernota 2021 een uitgebreide analyse op onze treasury gemaakt. De resultaten hiervan worden vanaf 2021 in de ramingen verwerkt.

Interne rekenrente
Met ingang van 2018 is de BBV-Notitie rente 2017 in werking getreden. Doelstelling van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige handelwijze met betrekking tot rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeenten de (verwachte) werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken en het eenduidig inzichtelijk maken van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie).  Vanwege het verlangde inzicht, de eenvoud en transparantie adviseert de Commissie BBV om een rentevergoeding over het eigen vermogen (bespaarde rente) niet meer toe te passen.

De interne rekenrente voor de begroting 2020-2023 is bepaald op 2%. De gemeente betaalt in 2020 gemiddeld 2,9% rente over de aangetrokken geldleningen. De werkelijke rentelasten worden toegerekend aan de investeringen door middel van de omslagrente. Deze wordt berekend door de werkelijke rentelasten te delen door de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. Deze boekwaarde is vastgesteld op € 276 miljoen, een inschatting van de werkelijke rentelasten (langlopend) in 2020 bedraagt € 4,3 miljoen. Derhalve is de gemiddeld toe te rekenen rente 1,55%. Het bij de begroting (voor)gecalculeerde omslagrentepercentage mag binnen een marge van 0,5% worden afgerond. Als deze te betalen rente wordt afgezet tegen de geraamde totale boekwaarde van de vaste activa komt het interne rekenpercentage in 2020 na afronding op 0,5% uit op 2%. Op basis van dit percentage zijn de kapitaallasten in de begroting 2020 berekend.
Voor de jaren 2021 en verder zal als gevolg van verwachte dalende rentes de rekenrente naar beneden worden bijgesteld. In de huidige meerjarencijfers is nu uitgegaan van 2%.
In Nieuwegein hanteren we alleen totaalfinanciering, we maken géén gebruik van projectfinanciering (waarbij  voor specifieke projecten expliciet financiering wordt aangetrokken en  de rente daarvan rechtstreeks wordt toegerekend aan het betreffende project).
Onderstaand het renteschema 2020 zoals door de commissie BBV is aanbevolen:

Het grote renteresultaat op het taakveld treasury (€ 1,2 mln positief) wordt vooral bepaald door de afronding van de gehanteerde rekenrente (2% in plaats van 1,55%). Voor 2021 verwachten we een extra voordeel als gevolg van de doorwerking van de in 2020 aan te trekken goedkopere leningen. Het effect van de lagere rente is verwerkt, in 2020 een bedrag van € 221.000 en de jaren daarna € 321.000. In de kadernota 2021 komen we uitgebreid terug met een herijking van het treasurybeleid.

Financieringsbehoefte en schuldpositie
Op basis van de huidige leningenportefeuille en de voorliggende meerjarenbegroting ontstaat onderstaande financieringsbehoefte. Voor de komende periode is er gezien de komende investeringen (onder andere MFA Batau Noord Centrum) uitbreiding van het leningenbestand vereist. Hierbij wordt aangetekend dat één en ander mede afhankelijk is van het tempo van uitvoering van geplande investeringen.

verloop gemeentelijke leningen

31-12-2019

31-12-2020

31-12-2021

31-12-2022

31-12-2023

langlopend

138.500

150.909

168.161

187.401

219.869

kortlopend

         17.000

         17.000

         17.000

         17.000

         17.000

totaal

155.500

167.909

185.161

204.401

236.869

rentelasten

31-12-2019

31-12-2020

31-12-2021

31-12-2022

31-12-2023

langlopend

4.591

4.310

3.712

4.176

4.313

kortlopend

0

0

0

0

0

totaal

4.591

4.310

3.712

4.176

4.313

Op basis van die aannames loopt de schuldpositie de komende jaren op van € 156 miljoen naar € 237 miljoen. Deze oplopende leningenpositie vanaf 2023 is ingeschat op grond van geplande grote investeringen zoals opgenomen in het MIP, onder andere MFA Fokkesteeg en Batau Zuid.
De rentelasten dalen in de komende jaren, ondanks het stijgende leningensaldo, vanwege de forse verwachte daling van het gemiddelde rentepercentage op langlopende leningen. Ondanks de verwachting dat de rente de komende jaren nog erg laag blijft en we voor de komende jaren geen grote  rentestijgingen verwachten, is voorzichtigheidshalve in de begroting uitgegaan van een hoger rentepercentage vanaf de jaren 2021, dit verklaart het oplopende rentebedrag vanaf 2022.

Risicoprofiel

Renterisico
Onder renterisico wordt verstaan de mate waarin het saldo van de rentelasten en de rentebaten verandert als gevolg van wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen.
Kasgeldlimiet
Ter beheersing van het renterisico op kortlopende schulden is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. Deze limiet is ingesteld om te voorkomen dat gemeenten teveel kort geld lenen waardoor bij een sterke stijging van de rente de rentelasten ineens sterk  zouden toenemen. Voor Nieuwegein bedraagt de kasgeldlimiet voor 2020 € 17,0 miljoen. Deze limiet zal niet overschreden worden.  

Ter beheersing van het renterisico op langlopende schulden is de renterisiconorm ingesteld. Deze norm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het renterisico als gevolg van rente-aanpassing en herfinanciering van leningen wordt beperkt. Voor Nieuwegein bedraagt deze norm in 2020 € 41 miljoen terwijl er € 27 miljoen moet worden afgelost. Ook voor de jaren erna kunnen we in principe aan deze norm voldoen, omdat er bij de opbouw van de portefeuille is gestreefd naar voldoende spreiding in vervaldata.

Kredietrisico
De omvang van de portefeuille lang belegde gelden van de gemeente zal in 2020 circa € 3,7 miljoen bedragen. De portefeuille bestaat uit verstrekte startersleningen, een lening aan een verbonden partij en een tweetal kleinere leningen aan lokale instellingen uit oogpunt van maatschappelijk nut.
De risico's op deze beleggingen zijn bijzonder laag. Ook op de eerstgenoemde, voor de startersleningen geldt namelijk ook de Nationale Hypotheekgarantie.  

Behoudens kleinere uitzettingen uit oogpunt van maatschappelijk nut mogen overtollige gelden alleen bij het rijk of lagere overheden worden belegd.

ga terug